wisselteelt

Als je met succes groenten wilt kweken in je moestuin, kun je niet elk jaar dezelfde gewassen op dezelfde plaats zetten.  Dat weet intussen iedereen wel.  Sommige genieën kunnen uit het hoofd elk jaar verschillende gewassen naast elkaar toveren.  Bij goede moestuiniers zullen de gewassen elkaar helpen, de grond niet uitputten en zelfs ziektes zoals knolvoet en de gevreesde tomatenplaag indijken.  Ook houden experts rekening met de worteldiepte van de gewassen bij het maken van combinaties.  In de gewasfiches op deze site vind je ook van ieder gewas welke de goede buren zijn en welke de slechte en een beschrijving van het wortelgestel.  Maar ik, ik heb een makkelijk systeem nodig systeem nodig.  Het heet wisselteelt en in dit artikel vertel ik er meer over.

Iedere plant neemt verschillende voedingsmiddelen uit de grond en geeft andere elementen terug aan de grond.  Om te voorkomen dat je moestuin grond uit evenwicht geraakt (en dus minder productief) doen we aan wisselteelt. Heel belangrijk is ook dat wisselteelt ziektes in je moestuin onderbreekt zodat ze zich niet voor goed kunnen vestigen.

Wisselteelt geldt uiteraard enkel voor 1-jarige planten, meerjarige planten zoals asperges komen niet voor in dit systeem.  wisselteelt baseert zich op gemeenschappelijke eigenschappen van gewassen of gewasgroepen.  Gewasgroepen zoals de bladgewassen gaan samen in 1 bed en schuiven elk jaar een bed op.  Het is belangrijk dat je bedden een gelijke grote hebben.  Zo niet kan het zijn dat je het ene jaar meer en het andere minder van een bepaald gewas kunt kweken.  Als alle bedden gelijk zijn, heb je elk jaar evenveel.  Als je bedden hebt die niet volledig gevuld geraken kun je ze aanvullen met bloemen, decoratie of misschien zelfs een insectenhotel.

Zoals je later zult zien gaan we de bedden indelen per 6.  De bedden worden bepaald op basis van de voedselbehoeften en de eigenschappen (families planten).  Een overzicht …

Gewassen die veel voeding nodig hebben: Deze gewassen hebben veel verse, rijke voeding nodig (compost, gemiddeld geteerde mest, vloeibare mest of gier, …).  De planten mogen direct in de bemeste grond geplaatst worden.  Deze gulzige gewassen zijn gewassen met veel bladeren : zoals kropsla, spinazie, kolen, warmoes, andijvie, selder prei, mais, komkommers en courgettes. Rabarber is ook een grote slokop maar is een meerjarige plant waardoor hij niet voorkomt in de wisselteelt.  Tomaten, die ook veel voeding nodig hebben, zijn een beetje een uitzondering.  Deze houden er van jaarlijks in dezelfde plaats te staan en bouwen zelf resistentie op tegen problemen.  De tomatenplaag is de enige echte ziekte die de plant bedreigt.  Vocht en vochtigheid vermijden is hiertegen de oplossing.  Dat ze op dezelfde plaats willen staan komt goed uit gezien ze in ons klimaat toch meestal in de serre of kas moeten staan.  Je moet wel elk jaar goed bemesten.  Op het einde van het groeiseizoen kunt je de serre uitspoelen met water of sneeuw die je er inschept.

Gewassen die de grond behouden of verbeteren: Peulgewassen als erwten en bonen verbeteren net als groenbemesters de bodem.  Ze worden best na gewassen geteeld die veel voeding nodig hebben.  Zo kan de grond wat bekomen.  Ze geven de grond rust na een druk jaar en bovendien brengen deze gewassen extra stikstof in de grond voor je koolgewassen.

Gewassen die weinig voeding nodig hebben: Deze gewassen houden nog steeds van compost maar deze mag niet vers zijn.  Zo niet groeien ze weelderig en grof.  Dus goed geteerde compost of mest is heel goed voor wortel en knolgewassen als wortelen, radijzen en bieten.  Ook peterselie met zijn diepe wortels en heel veel kruiden horen tot deze klasse.

Verschillende families

Ja hoor, net als wij mensen, kunnen ook groenten de grond en dus elkaar elkaar uitputten

‘Moestuinkundig’ gezien kunnen planten uit dezelfde familie de zelfde voedingsbehoeften hebben.  Op die manier gaan ze de grond uitputten of specifieke voedingswaarden in de grond uitputten wanneer we ze keer op keer op dezelfde plaats kweken.  Ze kunnen ook dezelfde problemen aantrekken waardoor we ze best ver uit elkaar zetten.

Eenzaadlobbigen

  • Grassen (Gramineae), zoals graan en mais 

Tweezaadlobbigen

  • Kruisbloemigen familie (Cruciferae). Koude minnende planten zoals witte en rodekool, boerenkool, pak choy, koolrabi, koolraap.  Daarnaast ook radijzen en tuinkers.
  • Vlinderbloemen familie (Leguminosae). Dit zijn erwten, bonen, linzen en lupinen.
  • Schermbloemen familie (Umbelliferae). Hier behoren veel wortelgewassen toe zoals wortelen, pastnaak, knolselder en knovenkel. Ook de kruiden peterselie en kerven horen tot deze familie.
  • Ganzenvoet familie (Chenopodiaceae). Dit is een mix aan gewassen waaronder bieten, snijbiet/warmoes en spinazie
  • Nachtschaden familie(Solanaceae). Dit zijn de wel gekende aardapelen, tomaten,  aubergines, pepers en paprika’s 
  • komkomer familie (Cucurbitaceae). Dit zijn warmte minnende planten als meloen, pompoen , courgettes en kalebassen
  • Composieten familie(Compositae). Dit zijn complex samengestelde gewassen, vandaar kun naam composieten familie.  Witloof, andijvie, zonnebloem, aardpeer, artisjok, rammenas en planten als paardenbloem, Duizendblad en chamomille behoren tot deze familie.

Nog enkele andere families zijn de Duizendknoop familie (Polygonaceae – rabarber), de Windefamilie (Convolvulaceae – zoete aardappel), de Kaasjeskruidfamilie (Malvaceae – okra); de IJskruidfamilie (Aizoaceae – Nieuwzeelandse spinazie; de Rozenfamilie (Rosaceae – veel fruit zoals braambes en aardbei) ; de Lipbloemenfamilie (Labiatae) met heel veel aromatische kruiden zoals munt, salie, oregano, Marjolei, tijm, rosemarijn, basilicum en citroenmelisse.

Aan de slag

Geheugensteun voor wisselteelt

Tijd om eens in jouw tuin te kijken hoe we wisselteelt  in de praktijk kunnen brengen.  Je start best met een lijst met eenjarige gewassen die je wilt kweken. En plaatst ze in 6 groepen :

  • Bed 1 : aardappelen 
  • Bed 2 : Peulgewassen
  • Bed 3 : Koolgewassen
  • Bed 4 : Bladgewassen
  • Bed 5 : Vruchtgewassen
  • Bed 6 : Wortelgewassen

Een ezelsbruggetje voor de volgorde van bedden is de zin : Alle Pesticiden Kunnen Beter Vermeden Worden.

Het principe van wisselteelt is dat je aardappel plant waar je Wortelgewassen stonden; Peulgewassen plant waar je aardappelen stonden, Koolgewassen zet waar je Peulgewassen stonden, Bladgewassen zet waar je Koolgewassen stonden, Vruchtgewassen waar je Bladgewassen stonden en Wortelgewassen waar je Vruchtgewassen stonden.  En zo is na 6 jaar (of 7 jaar als je de aardbeien mee laat roteren) de cirkel rond.

Op de site van Moestuinweetjes vind je in de menu balk een gewas index.  Twijfel je welke groente waar bij hoort, neem daar dan een kijkje.  Heb je een bepaalde categorie niet, dan kun je die gewassen er gewoon van tussen laten en met 5 bedden werken.  Je serre kan uiteraard ook als een bed beschouwd worden maar dat bed neemt niet deel aan de  wisselteelt.  Tenzij je je serre of kas makkelijk kunt verplaatsen.  Heb je meerjarige planten in een bed staan, dan kun je bedden bijmaken maar deze zullen dan niet in het systeem van wisselteelt komen (asperges, bessenstruiken, aardbeien, …).  Wil je de uitlopers van je aardbeien elk jaar in een nieuw bed planten, plant ze dan in het bed van je vruchtgewassen en zet ik dat bed het volgend jaar Bladgewassen.

Grondvoorbereiding

072000_1

Bereid ieder bed voor op wat komen zal :

  • Bed 1 :  aardappelen: aardappelen hebben veel lucht en goede drainage nodig dus zorg voor een luchtige grond met je woelvork of spade.  Werk 5 à 10 centimeter geteerde compost in je grond en vroeg een meststof toe NPK (Stikstof , Phosphoor, Kalium) van 5-10-10 toe.  Niet teveel stikstof (netelgier of mest) toevoegen.  Dat stimuleert de bladgroei maar niet de groei van de knollen.
  • Bed 2 : Peulgewassen : De grond moet goed losgemaakt worden.  Wat geteerde compost zonder mest inwerken is goed voor de peulgewassen.  Tussentijds enkele korreltjes (zeer weinig) universele mestkorrel geeft goede opbrengst.  Peulgewassen laten massa’s stikstof achter waar je volgend jaar de kolen kunt opzetten.
  • Bed 3 : Koolgewassen : De grond mag hier iets compacter blijven maar lichtjes omwoelen of bewerken kan geen kwaad.  Voeg veel verse compost toe, koemestkorrels en voedt ook met smeerwortelgier of ander meststof hoog in Kalium.
  • Bed 4 : Bladgewassen : Maak de grond goed los, bladgewassen hebben veel stikstof nodig voor bladgroei.  Deze vind je in verse compost , netelgier, universele meststof, …
  • Bed 5 : (Aardbeien) : Maak de grond goed los (woelvork of spade), veel geteerde compost of geteerde mest met goede balans toevoegen geeft veel vruchten.  Geef regelmatig wat smeerwortelgier (zelf te maken, gratis)
  • Bed 6 : Vruchtgewassen : Maak de grond goed los (woelvork of spade), veel geteerde compost of mest met goede balans.  Geef regelmatig wat smeerwortelgier (zelf te maken, gratis)
  • Bed 7 : Wortelgewassen : Goed de grond losmaken, geen verse mest of compost invoeren.  De wortelgewassen kunnen voldoende groeien met de voedingsstoffen die nog aanwezig zijn in het bed van vorig jaar (Aardappel bed).

De bedden voor koolgewassen, vruchtgewassen en bladgewassen houden van groenbemesting de winter er voor.  Let wel dat je voor de koolgewassen geen mosterd of raap neemt als groenbemester.  Deze behoren ook tot de koolgewassen.  Neem voor je kolen beter lupinen, phaecelia of winterrogge.

Veel plezier en hopelijk binnenkort bakken vol oogst !